Beschrijving: Het offerteformulier moet vergezeld zijn van volgende stukken:1.Juridische situatie van de inschrijver (uitsluitingsgronden). Krachtens artikel 61 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, misdrijven die in overweging worden genomen voor de toepassing van de verplichte uitsluitingsgronden vermeld in art. 67 van de wet van 17 juni 2016 zijn de volgende:1° deelneming aan een criminele organisatie;2° omkoping;3° fraude;4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit;5° witwassen van geld en financiering van terrorisme;6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel;7° het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.Krachtens artikel 68 van de wet van 17 juni 2016, worden uitgesloten van deelname aan de plaatsingsprocedure, kandidaat of inschrijver die, in welk stadium van de procedure ook, niet blijkt te voldoen aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen enerzijds of sociale zekerheidsbijdragen anderzijds.Krachtens artikel 69 van de wet van 17 juni 2016 wordt uitgesloten van de opdracht, de kandidaat of inschrijver die 1° indien de aanbestedende overheid met elk passend middel aantoont dat de kandidaat of inschrijver de in artikel 7 genoemde toepasselijke verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht, heeft geschonden; 2° wanneer de kandidaat of inschrijver in staat van faillissement of van vereffening verkeert, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor hem een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of hij in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;3° wanneer de aanbestedende overheid kan aantonen, met elk passend middel, dat de kandidaat of inschrijver in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken4° wanneer de aanbestedende overheid over voldoende plausibele aanwijzingen beschikt om te besluiten dat de kandidaat of inschrijver handelingen zou hebben gesteld, overeenkomsten zou hebben gesloten of afspraken zou hebben gemaakt, die gericht zijn op vervalsing van de mededinging in de zin van artikel 5, lid 2;5° wanneer een belangenconflict in de zin van artikel 6 van de wet van 17 juni 2016 niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;6° wanneer zich wegens de eerdere betrokkenheid van de kandidaat of inschrijver bij de voorbereiding van de plaatsingsprocedure een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 52 van de wet van 17 juni 2016 heeft voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;7° wanneer de kandidaat of inschrijver blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht met een aanbesteder of een eerdere concessieovereenkomst en dit geleid heeft tot het nemen van ambtshalve maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties;8° wanneer de kandidaat of inschrijver zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van uitsluitingsgronden of de naleving van de selectiecriteria, of hij informatie heeft achtergehouden, of niet in staat was de ondersteunende documenten die vereist zijn krachtens artikel 73 of artikel 74 van de wet van 17 juni 2016 over te leggen; of9° wanneer de kandidaat of inschrijver heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende overheid onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de plaatsingsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op beslissingen inzake uitsluiting, selectie en gunning.Het bewijs dat ze zich niet in een van voornoemde uitsluitingsgevallen bevinden, wordt als volgt geleverd.De Belgische deelnemers:• verklaren door de overhandiging van hun inschrijving en de ondertekening van het inschrijvingsformulier dat ze zich niet in een van de uitsluitingsgevallen bevinden, vermeld in art. 67 tot en met 69 van de wet van 17 juni 2016 en art. 61 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017, met de overhandiging van hun kandidaatstelling en de ondertekening van het formulier in bijlage;• voegen aan hun kandidaatstelling een uittreksel toe uit het strafregister van minder dan 3 maanden oud dat aantoont dat ze zich niet in een van uitsluitingsgevallen bevinden van art. 67 tot en met 69 van de wet van 17 juni 2016 en art. 72 §2 alinéa 1° van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017;• voegen aan hun kandidaatstelling toe een verklaring dat ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een ambtshalve maatregel zoals voorzien in artikel 47 van het KB van 14 januari 2013.Krachtens artikel 62 §2 en artikel 63 §2 van het KB van 18 april 2017, zal de aanbestedende overheid onmiddellijk elektronisch controleren of de Belgische deelnemers:• voldaan hebben aan hun verplichtingen inzake betaling van hun sociale zekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van art. 62 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017;• voldaan hebben aan hun belastingplichten tegenover de FOD Financiën, in de zin van artikel 63 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017.De buitenlandse deelnemers:• verklaren door de overhandiging van hun inschrijving en de ondertekening van het inschrijvingsformulier dat ze zich niet in een van de uitsluitingsgevallen bevinden, vermeld in art. 67 tot en met 69 van de wet van 17 juni 2016 en art. 61 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017, met de overh