Beschrijving: 2.5 Uitsluitingsgronden en kwalitatieve selectieDe inschrijver mag zich niet bevinden in één van de in de artikelen 67 tot en met 69 van de Wet Overheidsopdrachten bedoelde situaties. Dit behelst de verplichte uitsluitingsgronden, de uitsluitingsgronden in verband met fiscale en sociale schulden, en de facultatieve uitsluitingsgronden.Indien een verplichte of facultatieve uitsluitingsgrond van toepassing is op de inschrijver, dient de inschrijver te bewijzen dat de corrigerende maatregelen die hij desgevallend heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken inschrijver niet uitgesloten van de plaatsingsprocedure.Deze bepaling is individueel van toepassing op de deelnemers die samen als een combinatie een offerte indienen, alsook op entiteiten op wiens draagkracht de inschrijver een beroep doet met het oog op het voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie (verder).De verplichte uitsluitingsgronden zijn ook van toepassing in hoofde van personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben.Het offerteformulier moet vergezeld zijn van de hierna genoemde stukken.2.5.1 Juridische situatie van de inschrijver (uitsluitingsgronden)De inschrijver legt een ingevuld Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) voor als verklaring dat er geen uitsluitingsgrond op hem van toepassing is. Zie 2.6 voor meer informatie over het UEA.Eventuele corrigerende maatregelen vermeldt de inschrijver op dit UEA.2.5.2 Economische en financiële draagkracht van de inschrijver (selectiecriteria)zie bijlage A.22.5.3 Technische en beroepsbekwaamheid van de inschrijver (selectiecriteria)zie bijlage A.22.5.4 Vereiste erkenning van aannemersCategorie en klasse - de klasse wordt bepaald op het ogenblik van de gunning, zie bijlage A.2Toelichting Erkenning De algemene aannemer en de door hem gecontracteerde onderaannemers dienen erkend te zijn, aangezien deze opdracht van de werken valt onder de toepassing van de wet van 20 maart 1991, houdende de regeling van de erkenning van aannemers van werken.Toelichting Erkenning De algemene aannemer en de door hem gecontracteerde onderaannemers dienen erkend te zijn, aangezien deze opdracht van de werken valt onder de toepassing van de wet van 20 maart 1991, houdende de regeling van de erkenning van aannemers van werken.Hiervoor moet de inschrijver:- ofwel aantonen dat hij een Belgische erkenning draagt; - ofwel het bewijs van inschrijving of certificaat bijvoegen dat hij over een erkenning of certificering uit een andere EU-Lidstaat beschikt, samen met elk document dat de gelijkwaardigheid tussen deze inschrijving of certificering en de vereiste erkenning kan aantonen. De inschrijving of het certificaat vermelden de referenties op grond waarvan de inschrijving of certificering mogelijk was. - ofwel de bewijsstukken bijvoegen dat hij wel degelijk voldoet aan de voorwaarden van de voor dergelijke werken vereiste erkenning.In beide laatste gevallen zal de overheid de bewijsstukken onmiddellijk voor advies voorleggen aan de Erkenningscommissie, waarna de voor erkenning van aannemers bevoegde Gewestminister beslist of deze als gelijkwaardig aan het vereiste erkenningsniveau kunnen worden beschouwd.2.5.5 Gebruik onderaannemers en beroep op de draagkrachtDe inschrijver vermeldt voor elke onderaannemer die hij voor de uitvoering van de opdracht wil inzetten, de naam, maatschappelijke zetel en ondernemingsnummer, alsook voor welk gedeelte van de opdracht de onderaannemer wordt ingezet.In het kader van de uitvoering van de opdracht mag er geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn op een onderaannemer.Beroep op draagkracht in het kader van kwalitatieve selectie Daarnaast kan de inschrijver zich, met het oog op de kwalitatieve selectie, beroepen op de draagkracht van onderaannemers of andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten.In geval van beroep op draagkracht, zijn de volgende regels van toepassing:- De inschrijver voegt de nodige documenten toe aan zijn offerte, waaruit de verbintenis van deze onderaannemers of andere entiteiten blijkt om de voor de opdracht noodzakelijke middelen ter beschikking te stellen van de inschrijver. Voor opmaak van de bovenvermelde verbintenis kan gebruikgemaakt worden van het model “Verbintenis terbeschikkingstelling middelen”, dat als bijlage bij dit bestek gevoegd werd.- Op deze onderaannemers of entiteiten op wiens draagkracht men beroep doet, mogen geen uitsluitingsgronden van toepassing zijn, onverminderd de mogelijkheid om corrigerende maatregelen te laten gelden.- Het inzetten van andere onderaannemers is onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de aanbestedende overheid.- Indien de inschrijver een beroep doet op de draagkracht in het kader van economische en financiële criteria, zijn de inschrijver en de entiteiten of onderaannemer waarop deze zich beroept, hoofdelijk aansprakelijk voor de uitvoering van de opdracht. De entiteiten of onderaannemers in kwestie dienen deze hoofdelijke aansprakelijkheid schriftelijk te aanvaarden in de bovenvermelde verbintenis.Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.2.6 Uniform Europees aanbestedingsdocument (ART. 73 WET, ART. 38 KB PLAATSING)De inschrijver legt overeenkomstig art. 73 van de Wet Overheidsopdrachten een ingevuld Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) voor. Het UEA bestaat uit een eigen verklaring die de aanbestedende overheid als voorlopig bewijs aanvaardt dat op de inschrijver geen uitsluitingsgrond van toepassing is (zie 2.5) en dat de inschrijver voldoet aan de kwalitatieve selectiecriteria (zie 2.5.).Voor opm